|
|
De trekstoot De trekstoot en de doorschietstoot zijn de stoten, waar de meeste mogelijkheden liggen om de bal te verzamelen of positiespel te spelen. Tevens is het ook bijna niet mogelijk om de biljartsport goed te beoefenen zonder deze stoot in redelijke mate te beheersen. De trekstoot wordt bijna altijd met een lage voorhand gespeeld en met de keu (indien mogelijk) zo vlak mogelijk. Een trekstoot is altijd een combinatie van het juiste richtpunt en de juiste diepte in de bal voor het bepalen van het juiste richtpunt (zonder zijeffect). Men spreekt van een trekstoot indien de stootbal zich in een hoek van minder dan 900 van bal 2 beweegt.
De trekstoot en de voorwaarden: De hoek van de looplijn van bal 1 naar bal 2 t.o.v. de lijn vanaf bal 2 naar bal 3, moet kleiner zijn dan 900
- De afstand van bal 1 tot bal 2 mag niet meer dan 30 cm bedragen.
- De te gebruiken kracht moet juist voldoende zijn om bal 3 te kunnen bereiken.
- De juiste afstoottechniek. (afstoot uit de pols bij een afstand van 1-1,5 baldikte, vanuit de ellenboog bij een wat grotere afstand en snel en indringend afstoten)
- Richten op het snijpunt.
- Indien bal 2 geamortiseerd wordt dan bal 1 wat hoger raken.
|
|
|
De doorschiet stoot Het principe van een doorschietbal is dat niet zoals bij een trekbal het mikpunt aan de voorzijde van bal 2 (geel) moet worden gezocht maar aan de achterkant. Vooral bij het maken van een doorschietstoot is het theoretisch mikpunt belangrijk. We gaan er in detail op in. Zie het figuur hiernaast, als u nu wilt doorschieten trekt u in gedachten een lijn uit het hart van bal 3 (rood) naar het hart van bal 2 (geel), het punt waar nu deze lijn bal 2 (geel) binnenkomt is het mikpunt (m) Wanneer u bal 1 (wit) ongeveer 2 cm boven de horizontale hartlijn raakt en het punt m als richtpunt gebruikt zal u bal zeker met bal 3 (rood) caramboleren. De grootste fout van de beginnende biljarter is dat deze meestal te veel energie in bal 1 wil stoppen omdat hij bang is dat bal 1 na het raken van bal 2 niet goed het rollend effect zal krijgen en dat de stootbal bal 3 niet zal bereiken. Probeer als oefening de stootbal rustig aan te spelen waarbij met de keu goed door bal 1 wordt gestoten met een wat losse achterhand. U zal zien dat als u dat goed onder controle krijgt het een belangrijk onderdeel wordt in het "overhouden" voor de volgende stoot.
|